maandag 2 juli 2012

Maandag 2 juli, 344e dag.

Een ander verhaal dat motortje, komt later. Hoe moeten we nou naar de kant met die wind? Peddelen? We vroegen het Mike, de havenmeester, die langszij kwam om mooring penningen te innen. Hij verzorgt vervoer en wilde je ook als watertaxi komen ophalen. Vijf pond heen en vijf pond terug en dat per persoon! Dat gaan we dus never nooit doen, zeiden we tegen elkaar toen hij weg was, weet je hoeveel pints je daar van kan drinken! Als we onderweg maar even een paar keer kunnen rusten had René gezegd, hij heeft nog behoorlijk last van z´n pols na de val met de scooter op Horta. Zo begonnen we gisterenmiddag aan onze tocht met het bijbootje naar de kant. Het regende en er stond een straffe wind recht op de kop. Moeizaam kwamen we vooruit, steeds even schuilend achter voor anker liggende zeilboten om de pols van René te ontzien. Gemotiveerd waren we wel, na zoveel dagen op zee verlang je intens naar het land en een gezellige kroeg met veel mensen. Door peddelen dus maar, tergend langzaam wonnen we terrein en kwam de dingy steiger in de verte in het zicht. Soms hadden we het idee geen meter vooruit te komen en dat we door de harde wind eerder terug werden gedreven de baai uit. Wanhopig peddelend, opgeven was geen optie, het bier en het kroegleven lonkten. Als Mike, de havenmeester, die 'toevallig' voorbij kwam ons geen sleepje had gegeven hadden we het waarschijnlijk niet gered. Wat jullie nog niet weten, riep hij, toen hij ons veilig bij de steiger afleverde, is, dat dit sleepje duurder is dan een watertaxi! Even dachten we dat hij het meende, maar toen hij ons bedenkelijk zag kijken barstte hij in lachen uit en met een vette knipoog gooide hij ons lijntje los, “have a nice day guys, the 'Mermaid' is expecting you”! Niks aan je verdienen en dan zo reageren, ze zijn er gelukkig nog, zulke mensen. De 'Mermaid' is het helemaal. Het is nog maar vroeg in de middag maar de kroeg staat al stampvol met zeilers, wandelaars, vogelaars en rugzaktoeristen die hun dorst staan te lessen. Een laag plafond met balken, René moet bijna bukken. Het is er warm en gezellig. Het heeft een hoog 'kleine-café-aan-de-haven' gehalte inclusief de toog van koper en de mensen gelijk en tevree. Binnen no time staan we met zo'n, langzaam met de hand gepompte, niet te tillen, pint Engels bier in onze handen. Aan de wanden zwart wit foto's van de ontelbare gestrande schepen op de gevaarlijke rotsen van de Scilly's door de eeuwen heen. Barken, schoeners, klippers en volmast zeilende vrachtschepen. Ontmast en reddeloos verloren. Verder foto's van vastgelopen stoom en motorvrachtschepen van latere tijden. Het zijn ook jutters, de kroeg staat en hangt vol met allerhande maritieme zaken. Kompassen, stuurwielen, stukken mast, patrijspoorten, halve deuren, alles wat ze van de schepen geroofd hebben. In vroeger dagen stookten ze zelfs vuren op de rotsen om de schepen op zee te misleiden met als gevolg dat ze op de kusten strandden en jammerlijk ten onder gingen. Dat daar mensenlevens mee verloren gingen werd kennelijk niet als een bezwaar gezien. Het sfeertje is bijzonder op deze groep geïsoleerde eilanden ten zuiden van Engeland. Het eten in 'the Atlantic', het restaurantje aan het water, waar we even later nog een laatste tafeltje bemachtigen, door hoopvol naar de vriendelijke gastvrouw te kijken, is onverwacht en on Engels goed. Honger maakt rauwe bonen zoet, wellicht. De terugreis in ons natte bootje is met de wind mee. We hoeven alleen maar te sturen, de harde wind blaast ons naar de 'Robeyne', oppassen dat we er niet aan voorbij schieten! Eenmaal binnen gaat de kachel aan, veertien graden is niet echt wat we gewend zijn. De boot ligt te rukken aan de mooringlijn. Dit keer maar eens vroeg de kooi in, er zijn nog wat uurtjes slaap in te halen. Met nog een paar laatste likeurtjes, bovenop hetgeen er in de kroeg en in het eethuisje al in geklokt is, zal dit waarachtig wel lukken. Beer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten