vrijdag 20 juli 2012

Maandag 16 juli, 358e dag en Dinsdag 17 juli, 359e dag.

Maandag 16 juli, 358e dag.
Het is inderdaad boos weer als we wakker worden. De regen slaat tegen de buiskap en de wind giert om de boot. De verwachting is vijf met in buien zeven. De windrichting is ideaal voor de tocht naar Oostende. Het kan even vervelend zijn als we buiten de pieren komen maar lang kan dat niet duren.
Chris helpt nog met los gooien en we zijn op weg.
In de haven trekken we de kleine fok al uit en krijgen gelijk behoorlijke helling.
De heksenketel voor de deur valt heel erg mee en golven van twee meter staan er zeker niet.
Al snel kunnen we een voor de windse koers varen en de stroom helpt ons met dik anderhalve knoop de goede kant op.
We vliegen langs de Belgische kust met dik zeven knopen. We zijn de enige zeilboot op zee.
Het is volop vakantietijd, normaal zou het hier toch wit moeten zien van de zeiltjes, geen hond, dus. De beloofde windkracht zeven hebben we zeker, vooral als de regenbuien ons inhalen.
Bij het plaatsje De Panne moeten we wat slalommen om ondieptes te mijden.
De banken Trapegeer en Broersbank zijn geen plaatsen waar je met dit weer terecht moet komen. Met het middaguur zijn we al dwars van Nieuwpoort en het hoge flatgebouw, aan de boulevard van Oostende, komt al in zicht. Het is 105 meter hoog en daarmee twee maal zo hoog als alle andere gebouwen in de omgeving. Er zijn nieuwe pieren in aanbouw en als we slingerend en stampend proberen binnen te lopen worden we op het laatst nog overvallen door een regenbui die het zicht tot een minimum beperkt.
De lichten op de semafoor staan op rood, dat betekent dat we nog buiten moeten blijven.
Net op het moment dat we ons daar op voorbereiden springen ze op groen en even later zijn we veilig binnen. De pier, waar normaal altijd wandelaars lopen en vissers proberen een visje te verschalken, is nu stil en verlaten: het is een verregende vakantie voor velen.
We varen door tot helemaal achter in de haven waar Jack ons bij de Royal Yachtclub Oostende al zit op te wachten. We passeren nog een indrukwekkend platform waar onderdelen van enorme windmolens liggen. Zo te zien gaan ze die ergens in zee opbouwen. De afmetingen van de wieken zijn buiten proporties groot. De havenmeester komt ons tegemoet lopen en wijst ons een plekje.
Het weerzien met Jack is hartelijk en met zijn zus Marga, die zo lief was hem met haar auto te brengen, drinken we nog wat in het clubhuis van de jachthaven. Boodschappen doen we bij de Lidl en eten aan boord. Jack heeft een tas vol met lekkernijen meegebracht, we hebben zelfs bonbons bij de koffie!

Dinsdag 17 juli, 359e dag.
Vandaag maar een klein tochtje, van Oostende naar Blankenberge. Eind van de ochtend gaan de landvasten los en varen we door de haven richting open zee. Dit keer is het droog en de wind een tandje minder. Elke mijl die we afleggen is een stukje dichter bij Nederland.
Het afgelopen jaar hebben de zee en de vele andere landen alle aandacht op geëist. Nu zijn we al meer met het aankomen bezig en de gedachten aan het leven na de reis.
Het is een grijze dag en de talloze flats langs de boulevard van deze bekende Belgische badplaats maken een grauwe indruk.
We laten de pieren snel achter ons en schommelen op de grijs groene golven richting het Noorden. Eindelijk komen er openingen in de grijze hemel en een bleek lichte zonnestraal gaat recht naar de aarde als een goddelijk licht.
De enorme container kranen van de zeehaven van Zeebrugge tekenen zich af aan de horizon. Blankenberge ligt ervoor en voor we het weten zijn we bij de pieren.
Er staat een behoorlijke stroom mee en we moeten goed op de Zuidpier aansturen om midden vaarwater uit te komen. Het kan er erg ondiep zijn, de geul verzandt regelmatig en er is niet altijd geld om de zaak uit te diepen.
Vroeger was er zelfs helemaal geen geld om hier een haven te bouwen getuige de geschiedenis van de Blankenbergse jachthaven, geschreven in een boekje dat bij de havenmeester in zijn kantoortje ligt:
Ten gevolge van de toename van het aantal vaartuigen ( van 16 in het jaar 1648 naar 77 in het jaar 1790) gingen in de visserijkringen stemmen op om een echte schuilhaven te bekomen. Een merkwaardig rekwest of smeekschrift tot de koning dateert van 1699. Daarin wijzen de Blankenbergse vissers erop hoe ze dagelijks hun leven wagen: " Inde woeste en ontstuymische zee. In hunne zo periculeuse booten, in dewelke sy noijt in trooghe syn"
In ditzelfde schrijven vragen ze de aanleg van een haven van 50 roeden lang, 40 roeden breed en een toegangsgeul van 192 meter. Talloos waren de verzoekschriften van het Blankenbergse stadsmagistraat, hierbij gesteund door de neringdoeners en de handelaars, doch het was allemaal vergeefse moeite, want telkens vroeg men een juiste kostenraming op te maken om het project te realiseren en dat lukte maar niet.
Tot het jaar 1863 hebben de vissers moeten wachten, toen keurde de kamer van volksvertegenwoordigers, na een vurig pleidooi door Paul Devaux, een Brugse parlementariër, ten gunste van de aanleg van een haven te Blankenberge, het ontwerp goed met 53 stemmen voor en 33 tegen.
In die haven liggen wij nu tussen allemaal moderne zeiljachten, de vissers zijn verdwenen.
De neringdoeners en handelaars zijn gebleven. Tientallen cafés, restaurantjes en souvenirwinkels omringen de haven en de hoge flats met appartementen ontnemen je het genot van de late middag zon.
De hulphavenmeester is het zonnetje, een uiterst charmante jonge vrouw roept ons van verre bij het binnenvaren en wijst ons een box om voor de nacht te parkeren. Bij het aanleggen is ze bijzonder hulpvaardig en maakt vakkundig de landvasten vast, allee, niks te danken hoor, en weg is ons schoon Belgisch madammeke.
We aperitieven vroeg en uitgebreid. Later maken we nog een wandeling over de boulevard en lopen wat verdwaasd tussen het van de vakantie genietende, friet etende en bier drinkende publiek.
Achter het glas van de terrassen zitten deftige dametjes te zonnen met een wit wijntje in de hand. Lounge tenten met enorme zitzakken waar jongelui elkaar proberen te overtroeven wie de meeste Duveltjes naar binnen kan werken. Kinderen op fietsjes en skateboards slalommen tussen de arm in arm lopende echtparen.
Vakantie aan de Belgische kust, een beleving op zich. Helemaal verbaasd staan we even later voor een zaak waar mensen met hun benen in een aquarium zitten waarin tientallen visjes zich te goed doen aan de voeten en de kuiten van de klanten. Voor tien euro mag je twintig minuten met je pootjes tussen de uit Thailand afkomstige visjes zitten, die van alles van je voeten afbijten, zuigen of knabbelen wat er niet aan hoort. Er zijn waarachtig nog een aantal stellen die er kennelijk met veel plezier gebruik van maken.
En het is dat ik niet wilde anders had René er ook gezeten, hij had dan wel eerst zijn opvallende roze Crocs uit moeten doen en zijn voeten moeten wassen wat dat zijn in dit etablissement de regels.
Mosselen eten we in het Mosselhuis maar dat had ook in honderd andere tentjes gekund.
Aan boord nemen we ons dessert in de vorm van een doosje pralines van de meest verrukkelijke soort die Marga, de zus van Jack voor ons meebracht. In no time is het doosje leeg en kunnen we gaan slapen. Morgen weer vroeg weg, kijken of we de Roompot kunnen bereiken.
Beer.

1 opmerking:

  1. Hoi Rene en Bernard,

    Het zit er bijna op en morgen komen jullie weer in Lelystad aan heb ik van Coen en Roelie begrepen,jullie hebben het volbracht en wij hebben van de verslagen van Beer genoten om jullie zo te kunnen volgen.Fantastisch dat jullie hebben genoten maar ook fijn dat jullie weer veilig terug zijn bij jullie geliefden.
    Wij zien jullie vast wel weer eens in het noorden
    lieve groet van Henk en Ria Grolloo.

    BeantwoordenVerwijderen