dinsdag 28 februari 2012

Naar Bequia en fotoos

Zondag 26 februari 216e dag. Liggen we op een lekker rustig plekje, gaan we weg! Is het onrust of hang naar avontuur? We besluiten om anker op te gaan en naar het volgende eiland te zeilen. Bequia heet het volgende pareltje en het is maar 20 mijl varen. Zodra we uit de bescherming van de baai zijn krijgen we het voor onze kiezen. Er staat een enorme puist wind en de golven liegen er niet om. We liggen te hakken om bij de kop van het eiland Canouan weg te komen en de snelheid komt niet boven de twee knopen. We kunnen nog terug, ja ,toch nog maar even aanzien. Na een kwartier hebben we het ergste wel gehad, maar het blijft een natte en winderige oversteek. We laten het eiland Mustique aan stuurboord liggen. Afgezien van het feit dat het niet bezeild is, het ligt pal in de wind, hebben we besloten dit bijzondere eiland toch maar over te slaan. Mustique neemt een unieke plaats in bij de eilanden groep van de Grenadines. Het is helemaal privé bezit en ontwikkeld voor exclusieve vakantiehuizen voor de rijken en beroemden der aarde. Mick Jagger, David Bowie, Raquel Welch en Prinses Margaret zijn zomaar een paar namen van beroemdheden die er een optrekje bezitten. Kasten van huizen met tennisbanen, zwembaden en schitterende aangelegde tuinen tot aan de privé strandjes. Er staan maar negentig huizen op Mustique, één hotel, één guesthouse op het strand, één bar en een paar winkeltjes. Je schijnt er prachtig te kunnen wandelen, het is een 'unspoiled' eiland en jachten zijn welkom. Toch proeven we iets van een ontmoedigingsbeleid. Het water rondom Mustique is 'conservation area ' Je mag niet ankeren, wel aan een mooring vast maken. Ze vragen daar 200 EC $ voor. Voor ons, opgeteld bij het feit dat het moeilijk te bezeilen is, een reden om het te laten voor wat het is, hoewel we ons realiseren dat dat biertje samen met Mick Jagger in die bar aan het strandje nu niet door kan gaan. Mick mist nu wel een unieke kans om samen met drie maffe Hollandse zeilers een avondje door te zakken. Onderwijl, met weer de gangboorden diep in het water, zeilt de 'Robeyne' verder over de woeste baren en zien we de contouren van Bequia steeds duidelijker. Mount Pleasant met het oude fort wordt steeds beter zichtbaar, dwz, als we het zout uit onze ogen wrijven want droog houden we het zeker niet in ons kuipje. Admiralty bay is onze bestemming, maar we moeten nog een slag maken. We hopen een beetje dat het in de baai rustiger is, maar bij aankomst zien we al aan de vele voor anker liggende zeilboten dat het in de baai gewoon een dikke zes waait met uitschieters naar zeven, net als de hele reis. De lage heuvels bieden geen bescherming en het valt nog niet mee een goede plek te vinden om ons bootje met de aarde te verbinden. Pas bij de derde poging hebben we het vertrouwen dat het anker goed 'gepakt' heeft en gaan we van een Caribje genieten. Vertrokken om 09.45 uur en nu is het 17.00 uur en de afstand maar 20 mijl. De wind van de laatste dagen is bovengemiddeld hard en draagt zeker niet bij tot het 'echte ' Carieb gevoel, maar het was wel weer echt zeilen!

Beer.

maandag 27 februari 2012

Tobago Cays horseshoe reef Carabian

vrijdag 24 februari 214e dag.
Het stralende ochtendlicht tovert een bonte schakering van diverse kleuren, waarvan groene, in diverse nuances, de boventoon voeren. Dit is nog eens wakker worden! Je wrijft je ogen uit en je schommelt met een bootje in het paradijs! Na een voedzaam ontbijt gaan we te water en snorkelen naar het strandje. Helaas, door de harde wind van de afgelopen nacht is het water troebel geworden en het 'aquarium' met schildpadden van de dag ervoor is veranderd in een bak met grijs groen water, de bodem is zelfs niet meer te zien. De wind wakkert nog meer aan en hoewel dit één van de mooiste plekjes van de Carieb is, liggen we er toch heel oncomfortabel. Geen enkele beschutting, de golven breken op het rif en het schuim waait de lagune in. René bekijkt snel de weersverwachting voor de komende paar dagen. Voor vandaag; harde wind, zes, en voor morgen nog ietsje meer. Met pijn in ons hart besluiten we om dit pareltje van de Carieb maar te verlaten. Helaas, het is niet anders. Soms zit het mee, soms zit het tegen. We verlaten de Tobago Cays en beginnen aan een wel heel winderig tochtje naar het volgende eiland; Canouan. We moeten tegen de Noord-Oost passaat opboksen om het eiland te bereiken. Met het bakboord gangboord diep in het water en een hellingshoek waarbij je geen koffie meer kan zetten, overbruggen we de krappe tien mijl naar de Charlestown bay. Het is wel weer echt zeilen! We ankeren voor het Tamarind Beach Hotel. Er loopt een behoorlijke swell de baai in en dat merken we als we met de dingy naar de kant gaan. Om droog aan land te komen is een hele tour, ook is het zaak dat je met het bijbootje niet onder de steiger terecht komt voordat een golf je weer omhoog zet. Via het luxe Tamarind hotel lopen we naar het centrum van het plaatsje. Het is druk, friday is payday en dan wordt het geld snel omgezet in drank. Ook hier weer harde muziek, zelfs in het tentje dat aanbevolen wordt voor een lekkere maaltijd. Gelukkig vinden we aan het strand nog iets rustigers en we smullen van red snapper en voor Coen een sirloin steak. De terugtocht met ons bijbootje in het donker is nat, heel nat en de 'Robeyne' ligt spookachtig te dansen op de golven die, gestuwd door de harde wind, de baai inrollen. We hadden het al gelezen in de Pilot, bij noordoosten wind kan het heel onplezierig liggen zijn in de baai en daarbij zijn er heftige valwinden die van de heuvels naar beneden komen en de voor anker liggende bootjes alle kanten op zwiepen. We checken nogmaals het anker, halen alles uit de bijboot, controleren de vallen, nemen nog een konsekwentie en gaan lekker slapen.

Zaterdag 25 februari 215e dag.
Het was een onrustige nacht, René heeft nauwelijks geslapen. De 'Robeyne' rukt aan zijn ankerketting als een onwillig, bokkig, paard. Tot twee maal toe er 's nachts uit om met extra lijnen te voorkomen dat de ketting tegen de waterstag schavielt. Het plan is om een wandeling te maken over dit mooie eiland. Coen blijft liever aan boord en even later lopen René en ondergetekende tegen een helling van minstens twintig procent naar boven. Het uitzicht over de andere kant van het eiland is werkelijk super! Ver in zee storten de oceaangolven zich op het rif, daarachter heerst de rust van de lagune in eerder beschreven kleuren. Een kleine Franse catamaran heeft het aangedurfd om via een smalle ingang tussen het koraal de lagune in te zeilen. We volgen ze met belangstelling.
Over het smalle pad langs de kust vervolgen we onze wandeltocht. We ontmoeten een landmeter die met zijn driepoot midden op de weg bezig is. Zijn collega staat ergens tussen de dichte begroeïng boven op een heuvel in de verte. We zien alleen een vlaggetje omhoog komen, de man moet er ergens onder staan. We kletsen even met de uit Nieuw Zeeland afkomstige jongeman. Het is wat we al dachten, als er landmeters bezig zijn komt er of een nieuwe weg, of ze gaan er bouwen. Dat laatste is het geval. Een Ierse investeerder heeft twee honderd miljoen gestoken in een nieuw project. Canouan bestaat tegenwoordig al uit twee delen." The Canouan Resort Development Company" is eigenaar en ontwikkelt de noordelijke helft van het eiland.. Met hekken en bewaking, afgesloten voor de lokale bevolking en ongenode gasten. Het kleine vliegveld vergroot en de landingsbaan verdubbelt in lengte. Er kunnen nu privé jets landen. Onze wandeling eindigt inderdaad bij een wachtershuisje en we worden resoluut teruggestuurd, privé terrein! Net als het eiland Mustique wordt dit pareltje langzamerhand in bezit genomen door de rich and the famous. Resorts met schitterende privé huizen, golfbanen, zwembaden, restaurants en er staat al een mega casino boven op de berg. Later, als we terug zijn in het dorpje en we wat met lokale mensen praten blijkt dat ze helemaal niet zo blij zijn met de ontwikkelingen op hun eiland. Het heerlijke strand aan de oceaan kant bij het rif is ook al privé eigendom geworden en dat was nou net de plek waar hele families met de kinderen altijd gingen picknicken. Toch heeft de ontwikkeling hun ook wel voordelen gebracht. Sinds 1992 hebben ze er elektriciteit en is er meer werkgelegenheid. Terug aan boord besluiten we te gaan verkassen. De boot giert als een gek en er loopt nog steeds een nare swell. Het waait nog steeds hard en volgens een plaatselijke visser komt dat doordat het nieuwe maan is. Niet langer wachten, we starten de motor en varen naar Corbay. Deze baai staat aangegeven als een kleine, beschutte en mooie baai. Jammer, als we er aankomen zien we betonmolens, zakken cement en andere bouwmaterialen op de oever. Stofwolken komen van het land en waaien de baai in. Een klein stukje terug hadden we wel een mooie plekje gespot, er lag al een Engels jacht voor anker. Even later zijn we ter plaatse, het heet de Rameau bay. Het is er heerlijk rustig en het water glashelder. Met de duikbril op zien we dat ook dit keer het anker zich perfect heeft ingegraven. Pelikanen vliegen rond de boot, er zal vast wel veel vis zitten. Coen en René roeien met ons bootje naar het mini strandje waar ze kennis maken met de vrouwelijke opvarenden van het Engelse jacht, die daar lekker aan het chillen zijn. Nog een uurtje snorkelen en dan begint het alweer te schemeren. In de rode schijf van de zinkende zon vaart nog een zeilboot op de onstuimige zee. Wij voelen ons veilig en geborgen achter ons ankertje in de baai. Morgen zien we wel weer verder.
Beer.

donderdag 23 februari 2012

Union en Tabago Cays

Van dinsdag 21 februari 211e dag tot donderdag 23 februari 213e dag
De Windward Islands liggen niet ver van elkaar. De komende weken voor ons geen lange oversteken en nachten doorhalen. Heerlijk relaxed varen. We hebben alle tijd en kijken op ons gemak in de Pilot welk mooi en idyllisch eiland we nu weer zullen bezoeken. Ze beloven allemaal witte stranden, wuivende palmen, azuur blauwe baaien en veilige ankerplekken. We zetten een globale route uit en gaan voorlopig maar eens even op Union Island een kijkje nemen. In de Pilot staat: Union is a great island to visit. It stands out from afar with its dramatically mountainous outline. Clifton, the main harbor, is protected by a reef that shows off its briljant kaleidoscopic colors and patterns as you sail in. If you anchor out on the reef, the water to your east is a vast expanse of briljant green-turquoise; you can jump in the clear, clean water and snorkel on the reef.......en zo gaat het nog een poosje door. Lijkt ons geen verkeerde keuze! We starten de motor en varen er in enkele uren naar toe. De wind is pal tegen en de zeilen laten we lekker ingepakt. Rond koffietijd varen we de baai in en scharrelen richting het rif. Er is geen woord gelogen van wat er in de Pilot staat! Ongelofelijk is de kleur van het water, je mocht willen dat je ogen die kleur hadden. We zien het anker naar de grond gaan in het kristal heldere water, helaas op stenen en we moeten ietsje terug waar het in het zand beter houdt. Yes! We liggen in een ansichtkaart, een jaloers makende ansichtkaart. De snorkeltjes komen tevoorschijn en we springen er gelijk in. Wat vissen betreft valt het nog tegen, maar er komen nog zoveel andere plekken. Mayreau, Canouan, Mustique, Bequia en de grotere eilanden St. Vincent, St. Lucia en Martinique, ach, het gaat allemaal nog komen. We zijn nog maar aan het begin van onze ontdekkingstocht door de Carieb. Vlak bij ons zijn enthousiaste kite surfers bezig, vlak langs het gevaarlijke en scherpe rif vertonen ze hun kunsten en maken masthoge sprongen. In de middag gaan we even het plaatsje bekijken, wat boodschappen inslaan en langs de immigration. Terwijl René zich daar ophoudt met de paspoorten en de scheepspapieren, lopen Coen en ik over een grappig pleintje met allemaal fruitstalletjes. We willen net wat gaan kopen als we plotseling kinderen horen huilen. Als we ons omdraaien zien we nog net hoe een vader z'n beide dochters een flink pak voor hun billen geeft. Zo, dat was niet mis. Ze zitten alle twee te blèren op een bankje. Dikke tranen over de wangen. Als we dichterbij komen laat de vader zien wat ze gedaan hebben. Hij maakt kralen kettingen van minuscuul kleine glazen kraaltjes en nou hebben die twee boeven de hele bak omgegooid en liggen er honderden in het zand.
Het kost hem uren om alles weer bij elkaar te zoeken en in die tijd had hij wel twee kettingen kunnen maken en wie weet, kunnen verkopen. Rasta pappa is zichtbaar boos. De twee meisjes niet tot bedaren te brengen. Coen gaat naast ze op de bank zitten en trekt z'n trukendoos open. Hij raapt een dopje van een bierfles op en laat het voor de ogen van het tweetal verdwijnen. Ze zijn gelijk stil en na nog wat verdwijn trucjes schateren ze het uit van plezier. Als René terug komt van de Douane lopen we nog wat door het plaatsje en met de boodschappen zijn we weer snel aan boord.
De dag erop is er zo een die omgaat zonder dat er nou iets bijzonders gebeurt. Nogmaals naar de kant, beetje het stadje bekijken en we lopen even naar het strandje van de kite surfers. Ze hoeven niet in diep water te starten en kunnen zo vanaf het strand weg komen. Een aanlandige wind maakt het, zeker voor de beginners, een stuk veiliger. Het blijft een mooi gezicht en het lijkt me een waanzinnige mooie sport als je het goed beheerst. Als we 's avonds in de pilot weer een paar bladzijden omslaan zien we dat we vlakbij de Tobago Cays zitten. Laat dat nou één van de allermooiste plekken van de hele Carieb zijn. Het Horseshoe Reef is een begrip en mag niet overgeslagen worden als je hier rondvaart. Het is een groepje verlaten eilanden met parelwitte stranden en je ankert net achter het rif in turquoise groen water. We kunnen niet wachten en de volgende ochtend maken we alles snel klaar voor de tocht er naar toe. Het waait behoorlijk en er gaan twee reven in het grootzeil. Buiten staan mooie golven en het is weer echt zeilen, het ware zeilen! Er zijn twee ingangen naar het rif waarvan één veilig en aanbevolen, de noordkant. De zuid passage alleen nemen als je lokaal bekend bent. Menig charter schip is hier al in de fout gegaan. We moeten dus een eindje om varen, om het eiland Mayreau heen. Alles hoog aan de wind, met af en toe de motor bij. Voor kruisen is er te weinig ruimte, er zijn veel ondieptes om ons heen. Dan zijn we eindelijk bij de ingang. De witte zeilboten die er voor anker liggen zijn gewoon lichtgroen van de weerkaatsing van het water. We moeten helaas steeds in de overtreffende trap gaan om te beschrijven wat je ziet. Het is adembenemend mooi, de kleurschakeringen zijn oogstrelend en gewoon niet in woorden te vatten. We ankeren vlak bij het strandje. In de verte het donkerblauwe water van de zee, dan de de witte koppen van de golven die breken op het koraalrif en daar achter de lichtgroene transparante lagune. Als we snorkelen zien we schildpadden en roggen met daartussen visjes, groot en klein. Er varen vissers langs de 'Robeyne' die verse kreeft verkopen en ze willen wel ook wel een BBQ voor je klaarzetten op het strand, ze vragen er wel heel veel geld voor, 250 EC Dollar ( circa 80,= euro ) voor twee van die lekkere jongens ,want aan één hebben we niet genoeg, zeggen ze! ach, we hebben niet eens een pan die groot genoeg is voor die rakkers! De zon zakt al in de verte en het water glinstert. Ons biertje smaakt nog lekkerder op deze paradijselijke plek. Laten we hier maar eens even blijven liggen.
Beer.

woensdag 22 februari 2012

Naar Carriacou

Zaterdag 18 februari 208e dag We moeten verder naar het noorden en kiezen voor het eilandje Carriacou en het hoort nog bij Grenada, zoals Tobago bij Trinidad. Het bescheiden hoofdstadje heet Hillsborough. Het heeft wel honderd rum winkeltjes en maar één benzine station! Het is een leuk eilandje, de bewoners zijn vissers, boeren of ze runnen een winkeltje. Ze behoren tot de vriendelijkste van de Caribbean. De vissersvloot bestaat uit traditionele zeilboten en ze bouwen ze gewoon op het strand. Volgens de pilot heeft het magnifieke ankerplekken achter het rif waar je kunt duiken en snorkelen in een azuur blauwe lagune. Carriacou betekent trouwens: eiland omgeven door riffen. We gaan het beleven! We gaan anker op en varen naar de steiger om water en diesel te tanken. We treffen er Bart en Birgitt van de' DD' en nemen hartelijk afscheid. Ze moeten nog wat hier blijven voor nodige reparaties en hoeven pas in april in St.Lucia te zijn waar hun kinderen aan boord komen. Ze hebben dus geen enkele haast. De kans dat we ze nog gaan tegenkomen is daarmee beperkt. Omstreeks twaalf uur gooien we los en varen de baai uit. We sturen het schip nog even langs de 'Vrijheid' van Eric en Ella, ze zijn net die ochtend aangekomen na een nachtje zeilen vanuit Tobago. Slapen ze nog? Nee, Ella steekt haar hoofd uit het luik op ons geroep en we kunnen nog net vragen of ze al het echte Carieb gevoel heeft, ja helemaal! We zwaaien en de deining krijgt ons scheepje al te pakken. De zeilen gaan omhoog en met een strak blauwe hemel en een heerlijke wind varen we langs Grenada. Het is weer puur genieten. In je blote bast, wel met pet, zeilen we hoog aan de wind noord uit. Wat een belevenis, zeilen in de Carieb! De hele dag varen we langs het eiland en tegen schemer zijn we nog maar net bij David Point, het meest noordelijke stukje. We kunnen de koerslijn naar Carriacou niet volgen, zo hoog aan de wind wil 'Robeyne' niet. We zullen dus nog wel een paar slagen moeten maken. De zonsondergang is weer volgens het boekje, we wachten nog op het bekende fenomeen van het groene licht, maar helaas ook dit keer niet. Een giga cruiseschip komt ons achterop. Badend in een zee van licht schuift de mastodont door de donkere nacht. Bestemming St. Lucia lezen we op de AIS, aankomsttijd morgen om 11.25 uur. Wij gaan ook nog enkele uren door. De wind laat het gelukkig niet afweten en onder een magnifieke sterrenhemel zeilen we onze bestemming tegemoet. Omstreeks half drie zijn we bij Hillsborough bay. Rode en groene knipperlichten markeren de twee gevaarlijke eilandjes; Jack A Dan en Sandy Island. Voorzichtig naar ondieper water, waar twee zeilboten voor anker liggen. Dan gaat ook bij ons 25 kg Rocna naar de bodem, nog even vol achteruit draaien om te controleren of het wel goed houdt en dan kan ook de motor uit. Wat een rust. Hoewel? In het stadje is nog volop leven, keihard klinkt de muziek van Bob Marley over het water, ach, het is toch zaterdagavond en we zijn tenslotte niet in Purmerend. Zondag 19 februari 209e dag Honderden kleine zilveren visjes zwemmen rond de boot als we, knipperend tegen het ochtend licht, over de reling in het heldere water kijken. Na het ontbijt gaan René en ondergetekende naar de wal. Hillsborough is in afwachting van het carnaval. Ze bouwen overal tentjes op waar eten en drank verkocht gaat worden. Ook staan er geluidsboxen, niet twee, nee een hele wand en dat recht tegenover het politie bureau. Als je erlangs loopt dreunen de bassen tot in je maag. De overige winkels zijn gesloten. Snel zitten we weer aan boord en zwemmen, lezen en luieren wat. In de avond gaat de muziek voluit en het gaat de hele nacht door! Het carnaval is dus begonnen. Maandag 20 februari 210e dag Nog steeds dreunen de decibels over het water. Als we met ons bijbootje naar de kant gaan zien we het resultaat van een hele nacht door feesten. Sta je daar nuchter, met net een muesli ontbijtje achter de kiezen. Ze liggen en hangen gewoon op straat tussen de kapotte bierflessen. De lucht van de rum komt je tegemoet. Sommigen slapen al. Bij de geluidsboxen wand wordt nog volop gedanst. De opzwepende muziek verdrijft waarschijnlijk alle vermoeidheid. Vooral de meisjes zijn schaars gekleed. Jongens en meisjes dansen zeer close met elkaar en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze heftig copulerende bewegingen maken en dan hebben we het niet over de missionaris houding. De remmen zijn totaal los. De meesten hebben zich ingesmeerd met afgewerkte carter olie en hun lijven glimmen in de vroege ochtend zon. Ook hebben ze de gekste dingen bij zich, houten geweren, een oude telefoon met snoer en één heeft zelfs een varkenskop in z'n handen. Het restant beest ook helemaal ingesmeerd met zwarte olie, gatver.... Ze houden het nog uren vol en dan gaat de hele meute achter de geluidswagen aan naar het strand. Ondertussen doen wij wat boodschappen, want in de middag hebben ze ons een parade beloofd. Het zou om drie uur beginnen, hier en daar zien we al kinderen in carnaval outfit schuchter in hun badpak met gekleurde veren over straat gaan. Ons geduld wordt op de proef gesteld, niemand schijnt precies te weten hoe laat 'Ze' komen. Dan eindelijk, als de schemer zijn intrede doet komen de Caraïbische dansmariekes de hoek om zetten gevolgd door kleurrijk geklede en prachtig uitgedoste kinderen. Trotse ouders lopen met film en fototoestellen door de optocht om het evenement voor later te bewaren. Ach, het is heel ontwapenend en de kids dansen en zingen terwijl de toeschouwers langs de kant hun aanmoedigen. Het is geen Rio de Janeiro en het strand geen Copacabana maar toch heel wat leuker dan wat we vanmorgen zagen. Beer.

zondag 19 februari 2012

Grenada


Van dinsdag 14 februari tot vrijdag 17 februari 207e dag.
Ongelofelijk hoe snel de dagen voorbij gaan. René heeft uitgebreid mail contact met de verzekering om de tijdelijk herstelde schade van de aanvaring in Gambia nu om te zetten in een degelijke reparatie. Groen licht uit Nederland en ze kunnen beginnen. Onderwijl houden Coen en ik ons bezig met de was, boodschappen en de stad verkennen. St.George heeft een lange pier in zee gebouwd waar mega cruise schepen kunnen aanmeren. Het stadje draait op het toerisme, als zo'n kolos aankomt, spuugt het een paar duizend cruisegangers uit die volgens een bepaalde route langs veel winkeltjes door de stad worden geloodst. We zijn net op tijd om het vertrek van zo'n joekel mee te maken. Indrukwekkend, een hele varende stad met duizenden inwoners op weg naar z'n volgende bestemming. Dan worden we, als we door het stadje slenteren een museum ingesleurd, de directeur spreekt iedereen op straat aan en of je wil of niet dit moet je zien is zijn dringend advies. Goed, we doen het en even later vertelt hij enthousiast over 'zijn' eiland. Natuurlijk was het Columbus die het ontdekte in 1495, maar toen waren de Indianen uit Zuid Amerika al op het eiland. De Engelsen en de Fransen hebben elkaar natuurlijk weer bevochten om het in handen te krijgen. We zullen dit op de volgende eilanden nog veel horen of lezen denk ik zo. In 1925 kwamen de Noren en stichtten er een walvisstation. Lang heeft het echter niet geduurd, al snel werden de vangsten minder en hielden de jagers het voor gezien. Als belangrijke inwoner van Grenada noemt de directeur: Louis Hamilton, de bekende en succesvolle Formule 1 coureur. Als we enige dagen later een tocht met een busje over het eiland maken zullen we nog vaak aan hem denken! We kunnen niet alles zien en beloven de directeur later terug te komen als René er ook bij kan zijn. Twee dagen later zijn we terug en kan de goede man zijn verhaal afmaken. Ze bezitten nog een origineel aanplakbiljet uit de slaventijd;
TO BE SOLD & LET
On Monday morning the 18th of may 1829
Under the trees
FOR SALE The Three following slaves
Hannibal, William, Nancy

En dan volgen de leeftijden en de maten van de ter verkoop aangeboden handelswaar.
Schreef ik eerder dat er ruim een miljoen slaven uit Afrika zijn gehaald, nee het waren er naar schatting ruim 12 miljoen.
In 1961, vertelt de directeur verder, lag er in de haven een prachtig nieuw cruiseschip uit Italië. De 'Bianca c'. Een explosie in de machine kamer op de ochtend van de 23e oktober zette het schip in vuur en vlam. Er waren 673 passagiers aan boord. Door koelbloedig optreden van zowel de bemanning als de havenautoriteiten werd de 'Bianca c' door een sleepboot naar open zee gesleept. De evacuatie verliep spectaculair, er was dat weekend een regatta en alles wat varen kon haalde passagiers van het al maar heviger brandende wrak. Een mooi standbeeld markeert de plek in de haven, geschonken door de Italiaanse rederij als dank aan de bevolking van Grenada voor hun hulp. Na drie dagen gebrand te hebben zonk het eens zo trotse zeekasteel naar de bodem. De kapitein was tot de laatste minuten aan boord gebleven. Er vielen slechts enkele slachtoffers. Nu is het wrak, dat op dertig meter diepte ligt een zeer gewild object voor duikers. Jammer dat ze in de loop der jaren veel van het schip geraust hebben en als souvenir mee naar de oppervlakte hebben genomen. In het museum draait een schitterende film van de eerste duiken naar het schip en ze noemen het de 'Titanic van de Carabiën'. Een vitrine met nog wat kopjes, schoteltjes en borden uit de eetzaal, zijn de enige overgebleven restanten van het schip. De rest staat natuurlijk bij diverse duikers op de schoorsteenmantel .
Een tochtje over het eiland hoort erbij en we denken dat het met openbaar vervoer wel zal kunnen.
Kleine busjes rijden hier van dorp naar dorp, je kunt overal in en uitstappen. Op vrijdag staan we vroeg langs de weg als er een komt aanrijden. KING ELVIS staat er met grote letters op zijn voorruit. Er zitten al zeker tien mensen in, terwijl er maar negen stoelen zijn. We worden er nog bij gepropt. Klapstoeltjes en losse kussentjes, haringen in een ton hebben meer ruimte. Nu zal die toch wel doorrijden denken we, maar nee, we gaan een woonwijk in en er komen nog heel wat schoolkinderen bij. We hebben ze bijna op schoot! We zitten nu al met z'n vijftienen in het kleine Toyota busje. De school kinderen, meest meisjes, hebben donkerblauwe plooirokken aan met erboven een spierwit, vlekkeloos overhemd met stropdas, losjes geknoopt. Ieder die de bus inkomt zegt keurig 'good morning' en krijgt ook antwoord. Als je er uit wil sla je tegen de zijkant van de bus en dan stopt ie meteen. De halve bus moet er dan eerst uit om ruimte te maken. Even zo vrolijk doet iedereen wat van hem verwacht wordt. De mensen zijn vriendelijk en goedlachs, ze lijken elkaar allemaal te kennen. Als we de kinderen netjes bij de school hebben afgezet, ze zwaaien nog even, gaat de reis verder door het binnenland. De wegen zijn smal en stijl. Het land immens groen, de natuur overweldigend met veel bananenbomen, palmen en bamboe. Daartussen huisjes, meest hout, in allerlei pastel kleuren, pistasch groen is favoriet. We vragen aan de chauffeur of hij ons wil droppen bij de River Antoine Rum factory. In de pilot hadden we er al een stukje over gelezen. Het fabriekje werd gebouwd in 1785 en is nog steeds operationeel! Een gigantisch schoepenrad wordt door het stromende water van het riviertje in beweging gezet en via tandwielen begint de 'crusher' te werken en wordt het sap uit de suikerriet stengels geperst. Het sap wordt verwarmd in enorme koperen ketels, middels houtvuur. In grote betonnen bakken vindt de gisting plaats, vroeger gebeurde dat in vaten. Eigenlijk is dat de enige vernieuwing, voor de rest alles nog origineel. Na de rondleiding moet er natuurlijk geproefd worden van de 75% alcohol houdende rum. Met twee flessen verlaten we dit unieke plekje en vervolgen ons tripje over het eiland. Bij elk dorpje moeten we in een ander busje overstappen en ontmoeten zo heel wat inwoners. Na een niet al te succesvolle lunch, kip met vieze, slappe, vette, frites, komen we bij een dramatische plek van dit mooie eiland. Het is een steile klif van wel vijftig meter hoog, diep beneden breken de oceaan golven op de rotsen. We staan bij een historische plek. In 1651 hadden de Fransen het eiland bezet dat bewoond werd door de Caribs Indianen. De Caribs probeerden hun indringers te verjagen en menige Fransman werd stilletjes vermoord. Helaas konden ze niet op tegen de superieuren Fransen met hun 'moderne' wapens. De bewoners van het eiland werden naar de klif gedreven en daar zijn ze massaal over de rots gesprongen. Beter dood, dan zich overgeven aan de Fransen. Vlak bij de gevaarlijke rand, waar geen hekken of andere vorm van afscheiding is, staat een gedenksteen waar het hele verhaal opgeschreven staat. Het monument is geschonken door: Le Guy Brothers, Crematorium Limited! Van deze afschuwelijke gebeurtenis is een groot schilderij gemaakt, kan me helaas niet meer herinneren in welk museum ik het gezien heb. We gaan verder met onze verkenningstocht. Het was ons al opgevallen dat er heel hard word gereden door de chauffeurs. Opgefokt door de keiharde muziek uit hun eigen boxen jakkeren ze over de smalle, bochtige weggetjes met hun volgeladen busje. Als we in de middag weer richting 'huis' gaan komen we langs een school en nemen bijna een halve klas mee. De kids zingen luid mee met de nummers die de jonge chauffeur uit zijn cd player tovert en dan begint hij aan z'n tocht langs de bochtige kustweg. Ineens begrijp ik dat Louis Hamilton hier vandaan komt, er zit nog meer talent! Ze zien het hele eiland als een circuit en de haltes als pittstops. We zijn blij als we er zijn. Eigenlijk hadden we er iets van moeten zeggen, maar ja...dat bedenk ik pas als we weer op de boot zitten.

Klik Op de foto voor grote weergave

Beer.

donderdag 16 februari 2012

Van Tabago naar Grenada


Vrijdag 10 februari 200e dag!
Het is goed toeven in Mount Irvine bay. We besluiten dan ook om het maar eens heel rustig aan te doen. Met een beetje lezen en zwemmen vliegt de dag voorbij. Voor de avond gaan we wel de wal op om te zien of er ergens een restaurant te vinden is om een lekker visje te eten. Zowaar, na een half uurtje de weg gevolgd te hebben duikt er tussen het groen een aardig tentje op en ze hebben er heerlijke gerechten. In het feeërieke schijnsel van de ondergaande zon genieten we van een heerlijk koud biertje en verse vis. Druk is het er niet, slechts twee andere tafels zijn bezet met echtparen die elkaar niet meer zoveel te vertellen hebben. De maan verlicht de baai als we terug naar de 'Robeyne' roeien. De tweehonderdste dag van onze reis vieren we met nog een afzakkertje en kletsen tot we beginnen te geeuwen

zaterdag 11 februari 201e dag.
Er is nog een mooie baai die we willen bezoeken, Pirate bay met het plaatsje Charlotteville. De afstand stelt niks voor, iets meer dan twintig mijl. Het is half tien in de ochtend als we het anker uit de grond trekken. De motor hoeft er zelfs niet aan te pas te komen. Een licht briesje trekt ons traag uit de baai. Eenmaal buitengaats is het echter een heel ander verhaal. Voor we het weten waait het een dikke zes beaufort en de wind ruimt van noord naar oost. De Yanmar moet erbij om zo hoog aan de wind koers te kunnen houden. Het is geen zeilen meer, maar galopperen met een steigerende 'Robeyne' over wilde waterheuvels. Fonteinen buiswater komen over en het schip graaft zich in elke golf , dan weer priemt de boegspriet richting hemel. De snelheid loopt terug naar twee knopen en soms hebben we het idee dat de schroef bovenwater komt. In de middag pakken zich grote donkere wolken samen en de regen die in de verte schuin valt belooft nog meer harde wind. In buien waait het zeven en we zijn blij als we van deze tergende tegenwind verlost zijn. Het is al bijna vier uur als we Pirate bay invaren en de beloning is groot. Een kleine, goed beschutte baai met aan weerskanten steil oplopende heuvels bedekt met weelderig groen. Slechts enkele bootjes liggen voor anker, waaronder een Wharram catamaran ( voor de kenners). 

Opvallend ook is de rust die er van uit gaat, hier in de beschutte baai heb je geen idee dat het buiten zo poeiert! Binnen de kortste keren is alles weer droog en de damp slaat van het dek. Tussen het groen liggen verborgen villa's met een waanzinnig uitzicht en op zwemafstand een mini strandje met een handjevol zonaanbidders. We nemen een duik en René waagt zich al snorkelend bij het rif op zoek naar kleurrijke vissen. Coen wil niet achter blijven en even later springt ook hij overboord met zwemvliezen en duikbril. Tijdens happy hour dit keer geen fel oranje zon die in de zee zakt, dit keer verdrinkt ze in een bomenzee op de heuvel tegenover ons.

In de avond hebben we genoeg aan de geluiden van de boomkikkers, het kabbelende water en de heerlijke romantische muziek uit onze eigen laptopdisco. We kruipen er vroeg in, 's nachts worden nog vaak de hemelsluizen open gezet en klettert de regen met bakken op het dek van het roefje.

Zondag 12 februari 202e dag.
Fregatvogels zijn dieven! Ze laten de meeuwen de vis uit het water halen en gaan ze dan achterna. De opgejaagde meeuwen laten hun 'prooi' vallen en in de lucht pakken die boeven het ontbijt van de meeuwen. Het is zondagochtend en de baai komt langzaam tot leven. Een vroege visser vaart voorbij, de lange hengels waarmee ze hier vissen, priemen in de lucht. Het dunne strookje strand is nog verlaten en nu nog het domein van wat vogels. Eerst maar even een duik om wakker te worden. Na het ontbijt tuffen we naar het plaatsje en binden de dingy aan een gammel steigertje. Veel is er niet te beleven. Veel rasta jongens en al vroeg aan de rum. 

We lopen richting kerkgezang en zitten even later tussen de zingende menigte. Iedereen is prachtig gekleed, met kanten hoesjes boven de schoenen, het zingen is een stuk minder. Al met al zijn we weer snel terug aan boord. We gaan ons maar een beetje inlezen in onze volgende bestemming: Grenada, We hebben een goede pilot; Sailors Guide to the Windwards Islands van Chris Doyle 15e edetie 2011-2012. Het wordt ons bijbeltje voor de komende maanden. Grenada, volledig onafhankelijk sinds 1974, behoort tot de tien kleinste landen van de wereld. Buiten de talrijke beschutte baaien heeft het een prachtig groen binnenland. Jammer dat hurricane Ivan in 2004 veel mooi's verwoestte. We zullen het gaan bekijken.

Maandag 13 februari 203e dag
In de ochtend eerst langs de Immigrations en Customs om uit te klaren. Met de nodige stempels rijker verlaten we het gebouwtje en doen de laatste boodschappen in een supermarktje waarvan de schappen nagenoeg leeg zijn. Wel staat het halve dorp in de rij bij de kassa want er worden loten verkocht en daar hebben ze er wel genoeg van. Terug aan boord, de nodige handelingen ter voorbereiding van de tachtig mijl naar Grenada. Bijbootje leeg, opgerold en vastgebonden op het kajuitdak. Opruimen,afwassen, koers uitzetten, ieder kent z'n taak en het is half twaalf als we uit de Pirate bay wegzeilen. Om dinsdagochtend bij daglicht aan te komen hoeven we niet snel te varen. Niet boven de vijf knopen, dan zijn we precies omstreeks zeven uur bij het waypoint. In de nacht, wanneer de wind meestal wat afneemt begint het in dit geval weer te blazen. Met gereefd grootzeil en geen voorzeilen uit lopen we nog ruim zes knopen. Voor de ingang van Pricly bay, onze bestemming liggen de 'Porpoises' een stelletje gemene rotsen die net onder de waterspiegel liggen en in het donker niet goed zichtbaar. Met een beetje kruisen lukt het ons om bij het eerste voorzichtige ochtendlicht de baai aan te lopen. Er liggen naar schatting een kleine honderd boten voor anker en we scharrelen naar een nog open plekje. Amerikaanse, Duitse, Engelse, Franse en Nederlandse vlaggen wapperen van de achterstevens. De meeste opvarenden slapen nog, de bijbootjes liggen geduldig aan hun lijnen te wachten. Het is dinsdagochtend 14 februari klokslag zeven uur als we ons anker laten vallen. Onze buren zijn al aan het zwemmen en wij volgen hun voorbeeld. Coen maakt een heerlijk ontbijt met eieren en worstjes.


Beer.

vrijdag 10 februari 2012

Tobago en Beer blijft

 
Zondag 5 februari 195e dag.
Met twee andere zeilboten liggen we in het beschutte haventje van Scarborough. Een echtpaar uit Zuid Afrika en een jong stel uit Italië. Het echtpaar uit Durban is al bij ons langs geweest, Het zijn echte wereld zeilers, ze zwerven al dertig jaar over zeeën en oceanen en hebben er al 110.000 !! mijlen op zitten. Hun oude ferro-cement boot ziet er dan ook afgeleefd uit. Zij zelf ogen nog vol spirit en levenslust. Vooral hij is veel aan het woord en weet ons veel over de Carieb te vertellen. Hij heeft een vrolijke kop met grijze krullen en ogen waarvan het blauw, door het jaren bevaren van oceanen is verbleekt. Maar eerst moeten de problemen met de antenne worden verholpen. René is weer aan het pielen met schroefjes, draadjes, tangen en voltmeter. Zonder goed werkende antenne kan het blog niet worden verzonden en tenslotte willen we het thuisfront toch laten meegenieten van de bezoeken aan de landen die we zo hartstochtelijk begeren te bereizen! ( oud Nederlands) In de middag is het karwei weer geklaard en kunnen we met ons bijbootje naar de wal. Wat direct opvalt is de kleurrijke bevolking en dan bedoelen we de kleding. Verder de muziek, ze kunnen gewoon niet zonder en het moet vooral héél hard. Zoals bij ons de orgelman in een drukke winkelstraat z'n deuntjes afdraait, lopen hier jongens met selfmade karretjes met daarop geluidsboxen waar ze bij de Heineken Hall jaloers op zouden zijn. Ze zetten hun mobiele disco's voor elk terras waar mensen rustig van een espressootje zitten te genieten. Verder zijn het vrolijke mensen en gelukkig is er niet veel armoede. Bij het zuster eiland Trinidad wordt olie uit de grond gehaald en Tobago profiteert daarvan. Veel bewoners hebben een baantje bij de overheid, het merendeel is ambtenaar en daarmee wordt de werkeloosheid tot een minimum teruggedrongen. We slenteren wat door het plaatsje en komen bij een park aan de waterkant met een indrukwekkend monument. Twee dikke kanonnen omhelzen een gedenksteen met tekst. In nutshell wat hier 335 jaar geleden gebeurde: Tobago was bezet door de Nederlanders. De hoofdstad Scarborough heette toen Lampsinburg en de baai Roodklip. Op 20 februari van het jaar 1677 verscheen een Franse vloot met 14 schepen voor de baai. Met 4090 man aan boord een overmacht ten aanzien van de Nederlandse vloot die er lag met 13 schepen en slechts 824 manschappen. De Franse commandeur wilde direct doorvaren om de Nederlanders te verslaan. Zijn officieren weigerden echter dit ziekelijke plan te aanvaarden aangezien er in de baai gevaarlijke rotsen lagen, die gelijktijdig een bescherming voor de bezetters waren. Door een gelukkig toeval namen ze een ter plaatse bekende visser gevangen die hun een veilige doorgang kon wijzen tussen de gevaarlijke, onderwater liggende rotsen. De Kanonnen begonnen te vuren. Dood en verderf zaaiend. Door de wind dreven de schepen naar elkaar toe en dat alles eindigde in een furieus man tot man gevecht. Na zeven uren was de strijd beslist. De Fransen, met nog slechts vier schepen over dropen af en vluchtten naar Grenada. Onze landgenoten bleven met nog slechts drie schepen achter.
Twaalf honderd slachtoffers was het resultaat en de baai kleurde bloedrood. Maar het verhaal gaat nog verder, in december van dat zelfde jaar kwamen de Fransen terug met een geheel nieuwe vloot. Ze blokkeerden de haven en beschoten het Nederlandse fort. Een gelukstreffer raakte het kruithuis en de hele zaak explodeerde. Veel Nederlandse officieren kwamen daar bij om. De Fransen bestormden het fort, sloegen alles kort en klein, verlieten Tobago en zeilden naar Curacao. Bij die terugreis ging het heel erg mis, de hele vloot strandde op de riffen van de Los Aves eilanden en ging jammerlijk verloren. En dan sta je daar in dat parkje, terwijl in de baai voor je dit allemaal zich heeft afgespeeld. Nu spelen er kinderen met een zelfgemaakt vliegertje en in de baai liggen drie bootjes broederlijk naast elkaar te deinen. Terug bij onze dingy komt er net een kleine vissersboot van zee en ze verkopen vanaf het schip. Met een kilootje heerlijke kraakverse Dorade roeien we terug naar ons schip. Vanaf het dek zien we twee zeilboten de baai in komen varen. Als het maar géén Fransen zijn! 

Maandag 6 februari 196e dag
Zowaar rustige muziek klinkt over het water, vanaf de kant horen we stichtelijke gezangen en het blijkt een koor van de Salvation Army, dat in een gebouwtje nabij aan het oefenen is. Vandaag moeten we naar de customs en de havenautoriteiten voor de noodzakelijke afhandeling van in en uitklaren enzo. Behoorlijk formeel allemaal en we moeten onze petten afzetten volgens een dame in strak gestreken uniform bij binnenkomst. Toch gaat de afhandeling correct en valt de tijd die we er mee zoet zijn wel mee. Coen wil naar de Kentucky Fried Chicken! Ja, ook hier! Gelukkig hebben ze er ook salades en al met al smaakt het best. In de middag nemen we op advies van een meisje van de Tourist Information de lokale bus naar Storebay. Super luxe bussen verzorgen hier het openbaar vervoer. Airco, luxe stoelen en televisie, in een half uurtje zijn we bij de zuidpunt van het eiland. We wandelen naar de zee en krijgen hier het echte Carieb gevoel. Witte stranden met palmen tot aan een azuur blauwe zee. We lopen verder tot Pigeon bay om te zien of we daar morgen naar toe kunnen. Er schommelen een dozijn boten in het heldere water en dit lijkt ons wel wat. Voldaan gaan we terug naar de 'Robeyne' en bekijken onze mogelijkheden voor de komende dagen.

Dinsdag 7 februari 197e dag.
Voor het doen van de boodschappen ben je zomaar een hele ochtend kwijt. Alles lopend en sjouwen met tassen vol, dan in het bootje en aan boord weer onderdeks en in de ijskast stouwen. Nog even langs de douane om uit te checken, water tanken, weer wat vis kopen bij de lokale vissers en dan kunnen we los. Het is maar een paar uur zeilen naar onze nieuwe ankerplek en de zon staat nog hoog als we het anker in tien meter diep helder water laten zakken. En dan maar weer de zwembroek aan en plons, heerlijk! Tijdens happy hour krijgen we bezoek van Bart en Birgit van het zeilschip “Dikke Druiff”. Ze liggen al een paar dagen hier in Pigeon bay. We kennen ze al een beetje van Gambia en Suriname. Birgit heeft dezelfde bijnaam als ik en intimi noemen haar dan ook Beer. Bart is huisarts en ik kan het dan ook niet laten nog even advies te vragen over opspelende rugpijn. Veel Paracetamol en veel zwemmen, ok daar doe ik het voor. Als er maar bier bij gedronken mag worden en dat mag!


Woensdag 8 februari 198e dag.
We houden een 'rustdag' ja,ja, waar zijn we dan moe van? Nee, gewoon, lekker genieten van een beetje om je heen kijken en zien hoe de pelikanen de vissen uit het water halen, hoe de palmen op het witte strand buigen voor de straffe passaat wind en hoe een grote Boeing 747 van Virgin Atlantic z'n landing inzet om weer een lading erg witte Engelse vakantiegangers op Tobago af te leveren. We hebben skype contact met Nederland, m'n kleinzoon Tijn is zeven jaar geworden en terwijl de felicitaties door de ether gaan zijn we live getuige van het afgelasten van de Elfstedentocht. Dit keer dus ( nog! )geen 'It geat oan'. Voor we het weten is het alweer borreltijd en we gaan op bezoek bij Fred en Marianne. Ze varen al vanaf 2009 en als ze er genoeg van hebben willen ze in Portugal een oud huis kopen, dat opknappen en daar gaan wonen. Maar eerst gaan ze via de mooie eilanden van de Carieb naar Bonaire. Bart is n.l. tandarts en omdat Bonaire een gemeente is geworden van Nederland en een soort van eenmalig sanering programma heeft voor alle inwoners zou daar voor hem wel wat te doen zijn. Marianne heeft veel horeca ervaring en ook zij zou zich daar niet hoeven te vervelen. We kletsen en borrelen terwijl de lucht boven zee verandert van oranje rood naar roze en purper. De wolken goud omringd.
Zonsondergangen in de Carieb zijn betoverend mooi. Voldaan roeien we terug  naar ons drijvende paleisje.

Donderdag 9 februari 199e dag.
Saai hoor in de Carieb! Ontbijten, beetje zwemmen, internet krantje lezen, beetje rommelen en dat alles op een bootje liggend in een verrukkelijke baai. Coen leest in een spannend boek en René houdt zich weer bezig met het verbeteren van ontvangst en zenden. Zelf wil ik graag een bezoekje brengen aan de 'Dikke Druiff'.Gelukkig, zoals even later zal blijken, meld ik het aan Coen en René stap in het bijbootje, maak het touw los en denk te kunnen roeien naar de 'Dikke Druiff'. In het bootje slechts één peddel en het motortje hangt nog aan de reling. Door de wind,toch veel harder dan ingeschat, drijf ik in de kortste keren weg. Met dat ene simpele peddeltje doe ik niet veel, draai meer in de rondte dan dat ik een koers vaste route naar m'n bestemming vaar. Coen gooit nog een lange lijn naar dit wild peddelend slachtoffer van wind en golven maar het is al te laat. Hopeloos drijf ik naar open zee in een richting dat ik zelfs het eiland Trinidad zou missen. Gelukkig hebben Eric en Ella van het zeilschip 'Vrijheid' het dramaatje in de gaten en hij, als tijdelijk ex politie man, handelt conform de geleerde procedures. Hier moet iemand gered worden! Hij springt in z'n bootje, trekt het buitenboordmotortje tot leven en komt me tegemoet. “Wat ga jij nou doen? Vind je het niet meer leuk bij je collega's op de 'Robeyne'. Ik schaam me wel een beetje, klassiek foutje natuurlijk, om niet alles goed te controleren voor je aan zo'n tripje begint. Bedankt Eric! Terug bij ons schip, monteer ik de dollen, pak de tweede peddel en roei naar de 'Dikke Druiff'. Birgit ontvangt me hartelijk, Bart is bezig met een duikcursus, je paddy halen kan hier in enkele dagen. Vier duiken en je hebt 't.
Eindelijk kan ik hun mooie schip bewonderen. Het is gebouwd door Jan Tholen en zijn vrouw Thea.
Eerder in ons blog hebben we er al over geschreven, ze wilden er een wereldreis mee gaan maken, die helaas niet door kon gaan. Jan moet een man zijn met een stalen wil en fluwelen handen om zo'n prachtig schip te kunnen creëren. Het is al middag als we het anker lichten en de zeilen hijsen voor een kort stukje naar een volgende baai. We zeilen een heel stuk naar buiten om vrij te blijven van een gevaarlijke ondiepte. Van een afstand zien we de golven breken op het rif. Het heeft de toepasselijke naam Booby point. 
De baai waar we naar toe willen heet Mount Irvine bay en ligt aan de westkant van Tobago. Door de verrekijker zien we slechts enkele mastjes schommelen in de baai. Druk is het er zeker niet en als we binnen varen parkeren we ons schip tussen een catamaran en een soort van rondvaart bootje, dat de naam Tobago Princess voert. Tegen de groene heuvels zijn mooie villa's gebouwd en op de hoge golven die de baai binnenlopen vertonen golfsurfers hun kunsten. De hele westkust ligt bezaaid met dit soort pittoreske pareltjes, de één waarschijnlijk nog mooier dan de ander. Hier maar weer eens een dagje blijven, morgen zien we wel weer verder en oh ja, van het plan om maar zeven maanden met René en Coen op de 'Robeyne' te blijven komt niks terecht, er is nu besloten dat ik het 'karwei' maar afmaak en hoop met hun op 24 juli a.s ons trouwe schip te kunnen afmeren in Parkhaven,Lelystad en te kunnen zeggen: “Yes! We did it!.
Beer.

woensdag 8 februari 2012

Foto's van de laatste week Suriname

De laatste week van ons verblijf in Suriname hadden Marijke en ik een auto waar we enige mooie en/of bijzondere plekjes bezochten. Beer beschreef de meeste in zijn blog en Marijke maakte de onderstaande prachtige foto's. René

Klik op de foto's voor een grotere weergave.

zondag 5 februari 2012

Internet perikelen onderweg

Beste Bloglezers,
Onderweg sturen we onze email en blog's naar internet met een kortegolf zendontvanger (ssb). Tijdens onze laatste tocht van Suriname naar Tobago hebben onze trouwe positiekijkers onze routepunten moeten missen. Dat is balen voor ons en voor jullie.... we stellen alles in het werk om minimaal een keer per dag enige positiepunten te versturen en mail te ontvangen en te verzenden.
Deze keer ging dat mis omdat, zoals nu in de haven blijkt, de antenne doorgeroest was. Ik vermoedde al zoiets maar de tocht was drie dagen heftig met veel wind, meestal 5-6 bft. soms 7 bft., met de daarbij horende golven die dwars inkwamen. De kuip was vaak nat en werken aan de antenne uitgesloten.
We blijven het proberen maar de ssb techniek is in de agressieve zoute omgeving van de zee kwetsbaar. Bedenk dus geen bericht of positiepunten betekent dat "we leuk aan het zeilen zijn zonder internet mogelijkheden". Beer maakt het met zijn verslag achteraf altijd weer goed!
En Jos Laauwen kan het blog weer vanuit zijn bed op de ipad lezen! Graag gedaan.
René

Suriname Tobago

Van woensdag 1 februari tot zaterdag 4 februari 194e dag.
De avond voor ons vertrek zitten we nog gezellig te 'bieren' met wat zeilers als er een jongen aan komt lopen met een luiaard op een grote tak. Hij heeft het beestje uit een boom geplukt en komt het ons laten zien. Wat een ongelofelijk grappig beest! Hij knippert met z'n ogen in slow motion en z'n koppie lijkt een beetje op Ernie uit Sesamstraat. Iedereen wil foto's maken en hij laat het allemaal geduldig toe. De jongen wil wat geld, ok, krijgt ie, als hij maar belooft dit mooie exemplaar terug te brengen naar de boom waar hij hem heeft uitgehaald. De volgende ochtend zetten we een foto van het beest op het blog en maken het schip zeeklaar. Het bijbootje wordt vastgesjord op het kajuitdak en alles verder opgeruimd om weer zee te kiezen. Het weer is nog steeds slecht. Uit een donker grijze lucht vallen zware regenbuien. Je ziet ze in de verte op de rivier al aankomen, een gordijn van vallend water dat langzaam dichterbij komt. Eindelijk begint het tij te keren! Time to go! We verlossen de 'Robeyne' van de navelstreng waarmee ze ruim een maand aan de mooring werd vastgehouden. We zigzaggen langs de geankerde en inmiddels bevriende zeilers. We toeteren en zwaaien en een 'goede vaart' klinkt over het water, dan neemt de stroom ons mee richting de monding van de Suriname rivier. De regen komt met bakken naar beneden en het zicht is maar heel matig als we na de 'Bosjesbrug' Paramaribo voorbij varen. Plaatsen die we bezochten schuiven langs de oever voorbij, Fort Nieuw Amsterdam, Weg naar Zee, met het Hindoe crematieoord, waar lijkverbrandingen op traditionele wijze uitgevoerd worden. En dan de plantages langs de rivier, waar de aardbodem de zoute tranen van de ongelukkige en gepijnigde slaven heeft gedronken en waar bloed van talloze onschuldige mensen heeft gevloeid, aldus beschreven in de prachtige boeken van Surinaams bekendste schrijfster: Cynthia Mcleod. Bij Braamspunt zijn we in de delta van de rivier. Het begint al te schemeren als we door de smalle geul door de gevaarlijke ondieptes voor de kust van Suriname varen. Zorgvuldig manoeuvrerend sturen we de 'Robeyne' met een sterke dwarsstroom van boei naar boei. Op de digitale zeekaart op de laptop controleren we regelmatig onze positie. De tegenwoordig beschikbare elektronica maakt het ons mogelijk veilig de vaak verraderlijke kusten te naderen of er van weg te varen. Onwillekeurig roept dat de vraag bij ons op hoe ze dat vroeger toch allemaal deden, zonder al die moderne navigatie middelen. Helaas ging het toen dan ook vaak fout, getuige de vele wrakken van schepen die jammerlijk ten onder gingen bij stranding op onbekende kusten. In een nieuw verschenen boek: 'Het slavenschip Leusden' wordt zeer gedetailleerd geschreven over zo'n stranding. Op 1 januari 1738 zonk het bovengenoemde schip van de West Indische Compagnie voor de monding van de Marowijne rivier in Suriname. Komende van de Afrikaanse goudkust met ruim 700 slaven aan boord. De Leusden was één van de laatste WIC schepen die slaven vervoerde en exclusief voor dit doel werd ingezet. Per reis minimaal 660 slaven, mannen, vrouwen en kinderen. Geketend in de ruimen en dicht op elkaar liggend. Tien reizen had het schip al gemaakt, 73% bereikte levend de overzijde. De lekkage was zo ernstig dat het schip begon te zinken. De bemanning verkeerde in grote nood, enerzijds dreigden ze te verdrinken, anderzijds overmeesterd te worden als ze de slaven zouden loslaten. Met sloepen verliet de bemanning het schip en meldden later aan de heren van de West Indische Compagnie: "We besloten de luijken te besorgen, te beletten dat de slaven niet op koomen soude om haer te vermoorden" Het optreden van de kapitein en zijn bemanning was zelfs in de geschiedenis van de slavenhandel een voorbeeld van uitzonderlijke barbaarsheid. 664 slaven, geketend in de ijzers stierven een afgrijselijke dood. Alhoewel het één van de, zo niet DE grootste zeeramp van de Nederlandse geschiedenis is, is er vrijwel niets over bekend.
Het is inmiddels nacht en de 'Robeyne' jakkert onder een zwaar bewolkte hemel naar dieper water.
Tijdens de hondenwacht komt er voorzichtig een maantje bij en varen we door een fluorescerende zee zoals nooit eerder gezien. Alsof er om ons heen lampen onder water worden aangestoken, waanzinnig! Jammer genoeg duurt het niet lang en zijn we het wonderlijke schouwspel kwijt. Een vissersboot zonder licht jaagt ons de stuipen op het lijf. Als we vlak bij komen zet hij z'n oranje knipperlicht aan en kunnen we door snel koers te veranderen problemen voorkomen. M'n hart bonsde in mijn keel! René treft het niet met zijn 04.00-08.00 wacht, constant regen met harde windvlagen. Het belooft een pittig tochtje te worden. Zodra Coen overneemt gaat het nog harder blazen en de rest van de dag waait het 6/7 met behoorlijk oplopende zeeën. Gelukkig breekt er een zonnetje door en de lucht toont meer blauw. Een mega booreiland, getrokken door een mammoet sleepboot is onze afleiding die middag. Verder hebben we last van de heftige bewegingen van het schip. We moeten duidelijk weer ínslingeren'. René heeft duidelijk de sterkste maag van ons drietal.
De bilge moet worden leeggepompt en om het milieu te sparen heeft hij dat voor open zee bewaard.
Helaas is door het slingeren en de schuine helling een deel van het vieze,vette water onder de vloer gekomen en heeft hij er weer een klusje bij. Emmers met vette smurrie komen boven, hij is er ruim een uur zoet mee. Het weer wordt er niet beter op,als de avond valt zet Coen een tweede rif in het grootzeil en verdwijnt direct naar z'n 'holletje' en slaat de maaltijd maar over."Versneld afvallen"noemt hij dat. Het lukt René wat eten te maken en het smaakt zowaar nog wonderwel. De wind trekt nu behoorlijk aan en in een overkomende bui staat er 38 knopen op de windmeter. Ook de kleine fok gaat voor de helft naar binnen en nog lopen we rompsnelheid. In de nacht trekken nog meer zware regenbuien over en de regenpakken zijn geen overbodige luxe. Met de nieuwe dag is ook de zon weer van de partij. De wilde zee wordt zichtbaar, overal witte schuimkoppen en strepen. De 'Robeyne' dendert maar door, haar bakboord gangboord door het water sleurend. In de kuip is er maar één plekje droog, aan de hoge kant onder de buiskap. De rest wordt regelmatig besproeid met overkomend water. Als je er niets te zoeken hebt, blijf je lekker binnen, alhoewel het daar snel benauwd wordt en ook niet lekker als je last hebt van zeeziekte. Een eenzame meeuw scheert over de hoge golven, ze loert op het kunstvisje aan onze vislijn, dan maakt ze een 'proefduik'. Snel wordt de lijn binnengehaald, we willen wel vis maar geen vogel voor 't diner. Als de lijn bijna binnen is hapt ze toch naar het aas en gaat er met de lijn hoog in de lucht vandoor. Ik geef een stevige ruk en gelukkig laat ze haar 'prooi' los, even maar niet meer vissen als er vogels om ons heen vliegen. In de nacht hebben we uren lang een licht naast ons aan bakboord, langzamerhand komt het dichterbij. Het blijkt een sleepboot met lange sleep, we liggen op kruiskoers en varen dezelfde snelheid. Toch maar even de schipper wakker maken. René blijft uiterst kalm, niks doen, gewoon koers houden.
Wel rollen we de fok nog wat verder uit om meer snelheid te krijgen. Gelijktijdig verlegt de sleep zijn koers en kunnen we voor hem langs. In de nacht, bij slecht weer zien de zaken er toch anders uit. Weer een nieuwe dag kondigt zich aan. Eindelijk is het prachtig zeilweer, zon, harde wind, hoge golven en een verrukkelijke temperatuur. Thuis wordt er druk geschaatst en wij zitten in onze blote bast op weg naar Tobago, één van de mooiste eilanden van de Carieb! Omstreeks drie uur in de middag zien we L A N D ! We zijn dan 18 mijl verwijderd van de kust. Honderden vliegende visjes begeleiden ons de laatste mijlen naar de haven van Scarborough. Om halfzes ratelt de ankerketting en valt ons anker in vier meter diep water van het kleine haventje achter de breakwater. We hebben 460 mijl gevaren in 76 uur en vinden dat we ons biertje wel hebben verdiend. Goegedaan jochies!
Beer.

woensdag 1 februari 2012

Luiaard

Om te voorkomen dat jullie denken dat WIJ luiaards zijn sturen we hier een foto van een echte.
Foto gemaakt door Gerben van der Veen Jr. op het pleintje van Domburg Suriname. René

Vertrek uit Domburg en Suriname

Van vrijdag 27 januari tot dinsdag 31 januari 190e dag Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan, en de tijd van gaan is nu gekomen. We moeten helaas afscheid nemen van onze geliefden. De drie weken zijn voorbij gevlogen, we hebben de dagen goed benut en geprobeerd zoveel mogelijk van dit bijzondere land te weten te komen. Bij ons alle zes heerst het gevoel dat we daar in geslaagd zijn. De avond voor het vertrek gaan we gezellig met elkaar eten in het district Blauwgrond, waar veel Javaanse Surinamers wonen. Een wijk waar vrouwen in de namiddag in sarong rond lopen en de heerlijke geuren van saoto, petjil en teloh van de vele warungs in de avondlucht hangt. We laten ons verwennen met verrukkelijke gerechten uit de Indische keuken, die door uiterst charmante jonge vrouwen op onze tafel worden gezet. We laten onze ervaringen van de laatste weken nog eens de revue passeren en zijn unaniem overtuigd dat Suriname een goede keus was om te bezoeken. De volgende dag staan onze meisjes gepakt en gezakt voor de Eco lodge Thorarica. Nog een laatste zoen en een knuffel en dan stappen ze in de bus op weg naar vliegveld Zanderij, waar zo'n grote blauwe vogel van de KLM ze in acht uur terug naar huis zal brengen. De bus heeft van die donker getinte ramen en onze enthousiast zwaaiende vrouwen lijken wel poppen in een schimmig wajang spel. Langzaam draait de bus het parkeerterrein af, wringt zich in het drukke verkeer van Paramaribo en verdwijnt uit het zicht. Wij gaan terug naar een andere liefde die zacht schommelend op de Suriname rivier ongeduldig aan haar mooring trekt. We rijden naar Domburg en installeren ons weer op ons vertrouwde scheepje met de meegebrachte boodschappen voor de komende reis. Het plan om zondag te vertrekken laten we varen in verband met de heftige regenval en het daarbij slechte zicht en harde wind. Zo'n rommeldagje is trouwens best lekker om weer in het ritme te komen. Tegen borreltijd varen we voor de allerlaatste keer met het bijbootje naar de kant en genieten van de djogo's ( literfles Parbo bier) bij Rita's eethuisje. Na de heerlijke bami's en nassi's zeggen we de overige zeilers en het groepje Nederlandse vissers vaarwel. De maandag begint beter met een flauw zonnetje dat de rivier doet glinsteren. We maken de 'Robeyne' zeeklaar voor de reis van 460 mijl naar Tobago, het kleinste van de twee eilanden die Trinidad en Tobago vormen. Het behoort tot de Kleine Antillen. De ligging is vrij strategisch, niet ver van de kust van Venezuela, net als Guyana en de eilanden in de Caribische zee. Tobago heeft veel goede baaien om te ankeren. Om die reden werd het eiland in de zeventiende eeuw betwist door verschillende Europese mogendheden. De oppervlakte is 300 km2 en telt 50.000 inwoners. Het is maar 42 km lang en 10 breed. Het hoogste punt: Pidgeon Peak reikt 572 meter boven het eiland uit. De hoofdstad heet Scarborough. Het dankt zijn naam aan de tabak (tabacco) die er verbouwd werd. Tobago was ooit Nederlands bezit, het heette toen Nieuw Walcheren. René bekijkt nogmaals de gribfiles en het ziet er voor de komende dagen niet goed uit. Teveel wind uit de verkeerde richting met zware buien. We stellen ons vertrek uit. Vanaf woensdag ziet het er iets beter uit. Tijd genoeg dus om nog wat over Suriname te vertellen. Niet ver van Domburg ligt op twintig minuten rijden het plaatsje Lelydorp, vroeger heette het Kofidjompo, genoemd naar de vluchtende slaaf Kofi. Het verhaal gaat dat hij over een kreek djompte om aan zijn achtervolgers te ontkomen. Cornelis Lely werd in 1905 gouverneur van Suriname, sindsdien is de plaats omgedoopt in Lelydorp. Als Lelystedelingen zijn René en ik natuurlijk geïnteresseerd in deze man, wiens standbeeld hoog boven het stadhuisplein in Lelystad de aandacht trekt. In ons eigen land wordt hij geroemd als grondlegger van de Zuiderzeewerken, maar zijn verdiensten in Nederland worden overschaduwd door één van de grootste infrastructurele mislukkingen in Suriname. Lely liet hier tegen beter weten in een peperdure spoorlijn aanleggen, die nooit rendabel werd. Hij zag het belang van een verbinding vanuit Paramaribo naar de ontoegankelijke jungle. Het goud dat daar uit de bodem werd gehaald, zou per trein eenvoudig naar de hoofdstad kunnen worden vervoerd. Bovendien zouden kleine landbouwers langs de lijn profiteren door op snelle wijze hun producten naar de markt in Paramaribo te kunnen vervoeren. Deskundigen waarschuwden Lely dat hij te optimistisch was, maar hij sloeg alle adviezen in de wind. Hij had het al bij zijn benoeming bedongen: hij wilde alleen gouverneur worden als de spoorlijn zou worden aangelegd. In 1912 was het 173 kilometer lange traject tot de Sarakreek voltooid. Uit zuinigheid werd het traject halverwege onderbroken door een kabelbaan over de rivier bij het toepasselijk genoemde plaatsje Kabel. Het overige deel van de spoorlijn is er nooit gekomen. De goudkoorts was bij de ingebruikname in 1912 alweer voorbij. De enigen die er gebruik van maakten waren de bewoners langs de spoorlijn, die hun agrarische producten naar de stad brachten. De goudtrein werd daarmee ongewild tot markttrein. In de 60-er jaren verdween een deel van de spoorlijn in het stuwmeer. In 1987 reed de laatste trein, mede als gevolg van de binnenlandse oorlog. Vandaag de dag is er nog nauwelijks iets van terug te vinden. Wat veel indruk op ons heeft gemaakt was het bezoek aan de vervallen suikerfabriek en plantage Mariënburg. Een ex- werknemer, de heer Soekardi, een oudere Javaanse man weet alles tot in detail te vertellen. Hij heeft een fotoboek bij zich, waarin prachtig te zien is hoe het er vroeger uitzag. Hij geeft rondleidingen en vertelt over het dramatische verloop van de fabriek. In 1880 werd de verlaten plantage gekocht door de Nederlandse Handel maatschappij ( NHM), die er een suikerfabriek wilde vestigen voor al het suikerriet van de omliggende plantages. Om de enorme suikerfabriek draaiende te houden haalde de NHM contractarbeiders uit Nederlands- en Brits Indië en kocht plantages in de buurt op. In totaal kwamen 3767 Hindostaanse en 7093 Javaanse arbeiders in de onderneming Mariënburg werken. De NHM betaalde de laagste lonen van alle plantageondernemingen van Suriname. Dit leidde regelmatig tot arbeidsconflicten. In 1902 kwam het tot een opstand op de plantage. Uit onvrede over de beloning legden de arbeiders het werk neer. De aangestelde Engelse directeur pakte het niet goed aan en werd met houwers gedood. Nog op dezelfde dag arriveerde het koloniale leger en begon met arrestaties. Dit wekte nog meer de woede van de arbeiders, die, toen ze richting kantoor optrokken, beschoten werden. Hierbij vielen 17 doden en 39 gewonden, van wie later nog zeven mensen stierven. Acht arbeiders werden veroordeeld tot twaalf jaar dwangarbeid. In 1974 nam de overheid alles over voor één symbolische gulden, omdat het bedrijf zwaar in de schulden zat. Er kwam, nogal huichelachtig, een Nederlandse delegatie naar Mariënburg om te zien wat er gedaan kon worden om het bedrijf te redden. Dat is nooit gelukt, uiteraard niet, want het waren juist de landbouwsubsidies op de Europese bietsuiker die Mariënburg de nek om hebben gedraaid. In 1986 werd de fabriek gesloten en sindsdien is er niets meer gedaan met het terrein en de gebouwen. Er groeien bomen tussen de grote tandwielen ( Werkspoor Amsterdam) van de suikerrietpers. Meneer Soekardi heeft, en velen honderden met hem, na veertig jaar zware arbeid, slechts twee jaar pensioen ontvangen. Bij de sluiting stopten ook de betalingen. Met plezier betalen we hem de bescheiden tien srd's die hij voor de rondleiding vraagt. ( Bronnen: Surinaamse reisgids en Tropenmuseum Amsterdam) In hetzelfde Surinaamse gidsje' Buitenkansjes' nog een leuk artikeltje over de plaats waar we voor anker liggen: Domburg ligt 25 kilometer onder Paramaribo langs de Suriname rivier. Een langgerekt lintdorp voorbij Boxel, met aan beide zijden van de weg huizen, aan de rivierkant pompeuzer dan aan de landzijde. Het pleintje van Domburg is erg populair, vooral bij de Surinamers. Elke zondag is het afgeladen vol. Over het water staren en smikkelen uit de vele eetstalletjes, terwijl de kinderen ravotten op de onlangs geplaatste klimtoestellen. In de schaduw van de Cool Breeze kan je de tentboot op en neer zien varen naar de nog bewoonde plantage Laarwijk, schuin tegenover. De moeite van de oversteek waard! De ingang van de voormalige koffieplantage Domburg is goed te herkennen aan de majestueuze mahoniebomen. Maar hoe lang nog? Er zijn plannen het pleintje te moderniseren. Daarvoor is een inspraakavond geweest met een heuse architect, helemaal uit Holland, maar het is te hopen dat ze niet alles platgooien, want de gezellige sfeer is dan grondig verpest. Bij Rita's eethuis komen elke dag de wereldreizigers, die op de rivier wonen in hun zeiljachten. Aan het plafond hangen vlaggen van alle landen waar ze vandaan komen en langs de muur staan de onderweg uitgelezen boeken op een nieuwe lener te wachten. Op het terras zitten de dappere zeezeilers zelf, haast elke dag na 17.00 uur, meestal eerder. Aandoenlijk zoals een transportmiddel mensen verbroedert. Velen liggen zolang in Domburg dat de vraag gesteld kan worden of ze tijdens de oceaanoversteek misschien geschrokken zijn van de oneindige leegheid, zodat ze niet verder durven varen en lekker bij elkaar gaan liggen? Waarom reizen als je alleen landgenoten opzoekt? Het is goed beschouwd niets meer dan een camping met dobberende caravans en Rita's Eethuis is dan de campingkantine. Terwijl het thuisfront jaloers is op vermeende avonturen in het verre Suriname, begint bij wijze van spreken binnenkort de eerste bingoavond. Of zijn het de lage prijzen bij Rita en de schamele tien SRD om het schip vast te mogen maken aan een betonblok op de bodem van de rivier? Daarvoor lig je niet in een jachthaven op de Bahama's, waarmee de concurrentiekracht van Domburg bewezen is. Ja, dat laatste is helemaal waar! We zijn al aan het sparen voor de Bahama's! Voor de rest zijn we het wel met het artikel eens, Domburg is leuk, en natuurlijk zijn we dappere zeezeilers en vinden we het leuk om landgenoten te ontmoeten en lekker bier mee te drinken en eindeloos ouwehoeren over bootjes enzo. Maar ons mooie, trouwe, zeewaardige zeilschip 'Robeyne' een dobberende caravan noemen gaat ons een zee te hoog. En we zijn ook niet geschrokken van de oneindige leegheid, in tegendeel, de vrijheid van de oceaan roept ons weer en we kunnen niet wachten tot we het ruime sop weer om ons heen voelen, de zeilen kunnen hijsen en koers kunnen zetten naar Tobago. Beer